Over bomen en struiken
Een ‘basisgids’ is in mijn ogen een leidraad voor wie de eerste voorzichtige stapjes zet naar natuurkennis. In dit geval wordt de bal naar mijn gevoel niet helemaal juist geslagen. En dan heb ik het vooral over het deel van het boek waarin de verschillende soorten worden voorgesteld. Voor een leek zijn de foto’s eerst en vooral niet altijd duidelijk: gaat het hier over een zaadje, een vrucht, een (deel van) het blad,…? Er staat geen onderschrift bij of verwijzing naar de foto’s. Ook de teksten zijn niet echt toegankelijk: als je je als beginner bij één boomsoort door woorden als ‘eenhuizig’, ‘lancetvormig’, ‘afgeronde voet’, ‘helmknoppen’ en ‘bloemdekblad’ heen moet worstelen, dan ben je al snel het noorden kwijt.
Jammer dat de schrijver zich in vakjargon, afmetingen en (te) gedetailleerde beschrijvingen verliest, om op één blad zoveel mogelijk informatie mee te kunnen geven. Less is more. Beter één duidelijk beeld dan drie overvolle zinnen. Bovendien was het ook zinvoller geweest om op elkaar lijkende soorten op een eenvoudige manier te vergelijken: hoe weet je dat je te maken hebt met bijvoorbeeld vogelkers en niet Amerikaanse vogelkers? Eerst moet je de twee tekstjes met ingewikkelde termen doorploeteren om vervolgens uit te zoeken wat nu juist de verschillen zijn. Zo lijkt het meer op ‘zoek de 10 verschillen’ dan op het snel te weten komen welke boom of struik je voor je hebt.
Niettemin bevat het boek heel wat informatie over bomen en struiken uit onze streek. Niet alleen het blad maar ook de bloei, zaden, vruchten en andere typische kenmerken die bij de soort horen worden afgebeeld.
Gaea Rysselaere
Basisgids Bomen en struiken. Bloemen, vruchten en zaden (Arie van den Bremer)
KNNV, 2020
172 p.
ISBN 978 90 5011 7302