Tachtig jaar lang oorlog
De Tachtigjarige Oorlog begon officieel in 1568 en duurde tot 1648. Men spreekt ook wel van de Godsdienstoorlog of de Staats-Spaanse oorlog. Hoewel bijna 500 jaar geleden, is deze oorlog enorm bepalend geweest voor wie we vandaag zijn en hoe onze omgeving eruitziet.
Aan het begin van de oorlog vormden de Nederlanden één geheel (de ‘Zeventien Provinciën’) en vielen we onder Spaans gezag. In 1566 brak een volksopstand uit, waarbij de protestantse bevolking zich tegen het katholieke (Spaanse) bewind keerde: de Beeldenstorm. Algauw leidde dit tot een lange en bloedige burgeroorlog waarbij de lokale adel, onder wie het huis van Oranje en de graven van Egmont (‘de Staatsen’), zich verenigden tegen het Spaanse gezag.
Omstreeks 1585 slaagden de Spanjaarden erin om het grootste deel van Vlaanderen te heroveren: eerst het gros van de Vlaamse kuststeden, nadien Gent en Brugge, en tot slot de belangrijke havenstad Antwerpen. De Staatsen behielden echter controle over de zuidelijke oever van de Westerschelde. Dat was bijzonder strategisch: zolang ze deze zeearm konden controleren, was de haven van Antwerpen niet bruikbaar voor de Spanjaarden. De Staatsen besloten dan ook om die zuidelijke Westerscheldeoever met hand en tand te verdedigen: alle stadjes en dorpen werden er voorzien van zware bastions (zie bijvoorbeeld Sluis, Aardenburg, Ijzendijke, Philippine, …). Er werden bovendien nieuwe versterkingen gebouwd zoals Retranchement, en het tussenliggende gebied werd bezaaid met forten, schansen en linies. Als klap op de vuurpijl werden de dijken doorgestoken, waardoor er tussen de Staatse steden op de oever van de Westerschelde en de Spaanse troepen in Vlaanderen een groot en nagenoeg ondoordringbaar verdronken gebied ontstond. Wat we vandaag kennen als het Krekengebied van Sint-Laureins, met onder meer de Boerekreek en de Blokkreek, is het restant van die onderwaterzetting.
Het Fort Leopoldus aan de Staakstraat in Assenede werd vermoedelijk opgericht na de inname van het vlakbij gelegen Sas van Gent door de Staatsen in 1644. Op deze luchtfoto zie je de restanten van het trapeziumvormige fort dat omringd was door een binnengracht en een buitengracht (foto: Ludo Goossens)
In 1648 waren de strijdende partijen (eindelijk) moe en werd een vredesverdrag getekend. Hierin werden de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden gesplitst; de grens tussen beide kwam min of meer overeen met de frontlinie op dat moment. Hierdoor is de zuidelijke Westerscheldeoever op vandaag nog steeds (noord-)Nederlands. Het verdronken niemandsland tussen de linies werd netjes in twee gedeeld: de zones ten zuiden en oosten van Aardenburg gingen naar de Staatsen, terwijl het gebied ten noordoosten van Sint-Laureins naar de Spanjaarden ging. En tussen beide gebieden ligt een loodrechte lijn, die tot vandaag de landsgrens vormt.
Sam De Decker, artikel in het tijdschrift Natuur en landschap Meetjesland, winter 2022
bron: DE DECKER S. & GOOSSENS L 2013: Onvoltooid Verleden Tijd. Verhalen over landschap en erfgoed van en in de gemeente Assenede, Gemeentebestuur Assenede, Assenede