Groene bestemming kost geen 30 miljoen

Persbericht Vereniging voor Bos in Vlaanderen, Bond Beter Leefmilieu, Natuur en Landschap Meetjesland en Natuurpunt Eeklo-Kaprijke-Evergem, 24 oktober 2008

Uit enkele recente artikels en reportages in de media blijkt dat er nogal wat verwarring en misverstanden bestaan rond de geplande verkavelingen in het Scheutbos. Hoe zit de vork juridisch aan de steel? De Vereniging voor Bos in Vlaanderen, Bond Beter Leefmilieu, Natuur en Landschap Meetjesland en Natuurpunt Eeklo-Kaprijke-Evergem zetten alles eens op een rijtje.

 

De procedureEen aanvraag voor een verkaveling met nieuwe wegen moet in eerste instantie altijd beoordeeld worden door de gemeenteraad. Als de gemeenteraad een negatief besluit neemt, kan de verkavelingsvergunning niet afgeleverd worden. Vervolgens moet het college zich uitspreken over de verkaveling zelf. Als de verkaveling niet gelegen is in een goedgekeurd Bijzonder Plan van Aanleg (BPA), moet een eensluidend advies gevraagd worden aan de gemachtigde ambtenaar (ambtenaar van het Vlaams Gewest die gemachtigd is om namens de minister beslissingen te nemen). Als deze een negatief advies geeft, moet het college de vergunning weigeren; bij een positief advies kan het college zelf beslissen of ze de vergunning al dan niet toestaat. De gemachtigde ambtenaar kan ook voorwaarden opleggen, die moeten gevolgd worden door het college.

Als het college de vergunning weigert, kan de aanvrager in beroep gaan bij de provincie. Indien de provincie de vergunning eveneens weigert, kan de aanvrager in beroep gaan bij de minister. Indien de provincie de vergunning wel toekent, kunnen de gemachtigde ambtenaar en/of het gemeentebestuur in beroep gaan bij de minister. Derde benadeelden kunnen (voorlopig) niet in beroep gaan bij een hogere overheid tegen een afgeleverde vergunning. De gemeente Kaprijke is nog niet ontvoogd; daarom gebeurt de vergunning nog op basis van het oude decreet. Derden kunnen dus enkel een procedure opstarten bij de Raad van State tegen een afgeleverde vergunning.

 

In strijd met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)Het Scheutbos heeft als bestemming ?woonparkgebied?, wat in strijd is met de bepalingen van het RSV. In het buitengebied moet immers gezorgd worden voor een minimale woondichtheid van 15 woningen per hectare, terwijl volgens de stedenbouwkundige voorschriften van een woonparkgebied de dichtheid lager moet liggen dan 15 woningen per hectare. Toch kan de vergunning niet geweigerd worden enkel en alleen omdat ze in strijd is met het RSV. Volgens het Decreet Ruimtelijke Ordening vormt een structuurplan immers geen beoordelingsgrond voor vergunningen. Dit wil echter geenszins zeggen dat de vergunning niet geweigerd kan worden. Een bouw- of verkavelingsvergunning kan steeds geweigerd worden ? ook voor aanvragen in woongebied ? als de vergunning in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

Scheutbos Gewestplan 2008

 

Het Bijzonder Plan van Aanleg (BPA)

Een bouw- of verkavelingsvergunning kan steeds geweigerd worden als deze in strijd is met een voorlopig goedgekeurd BPA. Dit is echter enkel mogelijk indien het BPA voorlopig is vastgesteld door de gemeenteraad, wat in het geval van het Scheutbos nog niet gebeurd is. Ook dit wil echter niet zeggen dat de vergunning niet geweigerd mag worden. Elke vergunning kan om inhoudelijke redenen (strijdigheid met de goede plaatselijke ordening) geweigerd worden, ook als de vergunningsaanvraag juridisch volledig in orde is.

 

Op welke gronden kan een vergunning worden geweigerd?Elke bouw- en verkavelingsvergunning kan geweigerd worden als die in strijd is met de goede plaatselijke ordening, ook als de vergunningsaanvraag wettelijk in orde is. Argumenten voor het Scheutbos zijn ondermeer:

  • De verkaveling is in strijd met de noodzaak om in het bosarme Vlaanderen bestaande bosgebieden maximaal te behouden en uit te breiden
  • Mobiliteitsproblemen als gevolg van de slechte ontsluiting van de verkaveling
  • Het feit dat met deze verkaveling de stadsvlucht wordt aangemoedigd en niet gezorgd wordt voor een versterking van de dorpskernen
  • Verdere versnippering van open ruimte en landbouwgebieden
  • Teloorgaan van gebied met een belangrijke recreatieve (neven)functie
  • Volgens de woonbehoeftenstudie bestaat er geen nood aan het verkavelen van deze gronden

 

Wat met de planschade?Vooreerst moet planschade enkel betaald worden bij de wijziging van de bestemming van een grond, niet bij het weigeren van de vergunning. Als de bestemming wijzigt van een gebied waar gebouwd mag worden (in dit geval woonpark) naar een gebied waar niet gebouwd mag worden (bijvoorbeeld bosgebied of landbouwgebied), moet in sommige gevallen planschade betaald worden. De planschade moet betaald worden door de overheid die de bestemming wijzigt. Als de gemeente dus via een BPA de bestemming op het gewestplan wijzigt, moet de gemeente planschade betalen. Als de Vlaamse overheid de bestemming wijzigt (via een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan), moet de Vlaamse overheid de planschade betalen.

Voor alle duidelijkheid: planschade moet nooit betaald worden bij de weigering van een vergunning, zonder dat de bestemming (in dit geval woonparkgebied) wijzigt naar een gebied waar niet mag gebouwd worden.

Daarnaast is het helemaal niet zeker of voor dit gebied planschade betaald moet worden bij een eventuele bestemmingswijziging. Het decreet voorziet namelijk enkele uitzonderingen op de verplichting om planschade te betalen. Volgens het gecoördineerde decreet ruimtelijke ordening is bij BPA?s géén planschadevergoeding verschuldigd in volgende gevallen:

  • Bij het verbod om een stuk grond te verkavelen dat niet gelegen is aan een voldoende uitgeruste weg
  • Bij het verbod om een perceel te bebouwen dat stedenbouwkundig en bouwtechnisch niet voor bebouwing in aanmerking komt
  • Bij het verbod om te verkavelen buiten de bebouwde kernen wegens dwingende eisen van verkeersveiligheid

 

De kans is groot dat het criterium van de verkeersveiligheid kan ingeroepen worden voor het Scheutbos en dus geen planschade moet betaald worden bij een eventuele bestemmingswijziging. Bovendien moet volgens de vaste rechtsspraak enkel een planschadevergoeding betaald worden voor de eerste vijftig meter vanaf de rooilijn. De mogelijkheid om in de toekomst verbindingswegen te realiseren is volgens de rechtsspraak niet relevant.

De planschade wordt berekend door de geactualiseerde waarde op het ogenblik van verwerving (door de huidige eigenaar) te verminderen met de waarde van het perceel na de bestemmmingswijziging. Van dit bedrag moet 80% als schadevergoeding betaald worden aan de eigenaar.

Het is dus twijfelachtig of inderdaad planschade moet betaald worden bij een bestemmingswijziging voor het Scheutbos. Indien toch planschade moet betaald worden, zal dit slechts voor een beperkt aantal percelen het geval zijn (gelegen langs een uitgeruste weg, enkel de eerste vijftig meter langs de rooilijn). De schadevergoeding bedraagt 80% van de waardevermindering van deze percelen. Het is nog maar de vraag waar de gemeente Kaprijke het bedrag van 30 miljoen euro planschade vandaan haalt, waar men het in de media over heeft.

De planschade moet betaald worden op het moment dat het perceel verkocht wordt (na bestemmingswijziging) of op het moment dat een vergunning geweigerd wordt om te bouwen of te verkavelen (ná bestemmingswijziging).

Over de vraag of en hoeveel planschade betaald moet worden, moet steeds beslist worden door de Rechtbank van Eerste Aanleg. De rechter moet zich daarbij uiteraard aan de decretale bepalingen houden.

Tot slot heeft de overheid die eventuele planschade moet betalen steeds een terugvalscenario. De overheid kan namelijk beslissen om binnen de twee jaar na een vonnis een perceel terug zijn oorspronkelijke bestemming te geven, waardoor geen planschade meer moet betaald worden.

 

Besluit

  1. De gemeente kan de vergunning tot verkavelen weigeren, ook al kan de vergunning juridisch gezien worden afgeleverd wegens de ligging in woongebied. Deze weigering moet gemotiveerd worden met de strijdigheid van de verkaveling met de goede ruimtelijke ordening (aantasting waardevol bosgebied, mobiliteitsproblemen,?).
  2. Bij het weigeren van een vergunning moet nooit planschade betaald worden.
  3. Indien de bestemming wijzigt naar een gebied waar niet gebouwd mag worden (bv. via een BPA), bestaat de mogelijkheid dat wel planschade betaald moet worden. Als planschade betaald moet worden, is dat enkel het geval voor een beperkt aantal percelen. Meerbepaald moet enkel een schadevergoeding betaald worden voor de eerste 50 meter van de percelen die gelegen zijn naast een uitgeruste weg.

 

Deel van de Meetjeslandse bossengordel Gaea Rysselaere)
Naast deze juridische verduidelijking willen de betrokken natuurverenigingen blijven aandringen op het weigeren van de aangevraagde verkavelingsvergunning. Deze verkaveling is immers in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Zoals bekend is, heeft de verkavelingsaanvraag immers betrekking op een waardevol bosgebied dat met de verkaveling zal verdwijnen. Volgens de woonbehoeftenstudie is er bovendien helemaal geen nood aan het verkavelen van deze zone voor luxevilla?s. Deze verkaveling zal de stadsvlucht verder stimuleren en ze zal heel wat mobiliteitsproblemen veroorzaken.

Het gebied is trouwens gelegen binnen een bijzonder waardevolle bossengordel, waar volgens verscheidene beleidsvisies bosbehoud, optimalisering van het bosgebruik én bosuitbreiding worden nagestreefd. Dit werd onder meer bekrachtigd door de bosuitbreidingsstudie Meetjesland, die door de gemeente Kaprijke mee werd onderschreven, alsook door het Streekplatform Meetjesland, de Provincie Oost-Vlaanderen, het Vlaams Gewest en Afdeling Bos en Groen (het huidige Agentschap voor Natuur en Bos). Ook vanuit het Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen wordt duidelijk gesteld dat er tot op heden geen basis bestaat om het Scheutbos te verkavelen.

Een duurzame oplossing voor het Scheutbos is noodzakelijk. De natuurverenigingen pleiten voor het omzetten van het Scheutbos van woonparkgebied naar een groene bestemming, zodat dit bedreigde deel van de Meetjeslandse Bossengordel definitief beschermd kan worden.

 

ContactpersonenErik Grietens, beleidsmedewerker Bond Beter Leefmilieu vzw
Tweekerkenstraat 47, 1000 Brussel, 02 282 17 34, erik.grietens[at]bblv.be

Bert De Somviele, directeur Vereniging voor Bos in Vlaanderen vzw
Geraardsbergsesteenweg 267, 9090 Gontrode, 09 264 90 49, bert.desomviele[at]vbv.be

Guido Steenkiste, voorzitter Natuur en Landschap Meetjesland vzw
Station, K. Astridplein 1, 9900 Eeklo, 09 377 93 00, info[at]NLMeetjesland.be

Christine De Bie, voorzitter Natuurpunt Eeklo-Kaprijke-Evergem
Oostveldstraat 207, 9900 Eeklo, 09 377 68 73, christinedebie[at]skynet.be

 Gaea Rysselaere)