Hoe overleven dieren de winter?
Sommige diersoorten kunnen de winter niet doorkomen als ze blijven rondlopen tijdens de guurste maanden. Maar hoe komen ze die moeilijke periode dan door? In een themanummer over winterrust kan een artikel over winterslaap niet ontbreken. We kennen allemaal het voorbeeld van de vleermuis en de egel, maar er zijn heel wat andere dieren die in de winter in rust gaan.
de ingekorven vleermuis is een echte winterslaper
eekhoorns houden geen winterslaap
Een hele winter slapen…
Een winterslaap houden betekent dat dieren de winter doorkomen door de opgeslagen voedselreserve in hun lichaam in de vorm van vet te verbruiken. Die reserve slaan ze op gedurende de zomer en het najaar, wanneer er veel voedsel is. Tijdens de winter houden ze zich zo stil mogelijk, hun hartslag vertraagt en hun lichaamstemperatuur gaat naar beneden. Voor deze dieren, waaronder egels en vleermuizen, mag het best koud zijn zodat ze niet wakker worden.
… of lange dutjes
Andere dieren houden dan weer een winterrust. Het verschil met een winterslaap is dat dieren in winterrust wél af en toe wakker worden om te gaan eten, of ze houden zich gewoon wat rustiger. Een gekend voorbeeld is de eekhoorn. Die houdt van de warmte van het winternest dat hij bouwde, maar hij kan niet de hele winter stilzitten. Deze dieren verzamelen in de zomer en het najaar voldoende voedsel, vooral noten en zaden. Tijdens de winter kunnen ze die voorraden aanspreken om opnieuw op krachten te komen.
De grijze zone tussen winterslaap en winterrust
Zowel egels als vleermuizen houden een winterslaap, maar ook zij worden tijdens de winter wel eens wakker. Jaarlijks tellen we de vleermuizen in zowel Het Leen als in de bunkers van het Sint-Jansbos in Eeklo. We zien dat die tellingen sterk uiteenlopen. Meer nog, de vleermuizen hangen niet meer op dezelfde plaats tijdens de tweede telling. En hoe kouder, hoe meer exemplaren daar overwinteren. Blijkbaar is het er toch beter dan in boomholtes.
Kan het kwaad als winterslapers eens ontwaken? Bij vleermuizen stellen we vast dat ze snel onze warme lichaamstemperatuur voelen tijdens tellingen, waardoor ze ontwaken en hun vetreserves moeten aanspreken. Daarom moeten we ons tijdens die tellingen voldoende afschermen met mutsen en sjaals om verstoring te vermijden. Want in de winter kunnen ze hun vetreserves niet meer aanvullen met voldoende voedsel, wat de kans vergroot dat ze sterven voordat de winter voorbij is.
Na een zeer koude winterprik werd al waargenomen dat egels wat durven rondscharrelen voordat ze weer in winterslaap gaan. Egels zoeken een plaats waar ze veilig en rustig zitten, onder de bladeren of in een holletje. Dieren die slapend of rustend de winter doorkomen, verliezen veel gewicht omdat ze tijdens de koude periode hun vetreserves aanspreken. Het is dus zeer belangrijk om ze niet te verstoren.
het metabolisme van egels vertraagt tijdens de winter
Slapen tegen de honger
De reden waarom dieren een winterslaap of winterrust houden is simpel: het gebrek aan voedsel. Bij dieren in winterslaap gaat de lichaamstemperatuur naar beneden en ook de ademhaling en het hartritme gaan veel trager dan normaal. Bij dieren in winterrust is dat ook het geval, maar meestal minder extreem. Bij een egel daalt de lichaamstemperatuur van 36 naar 1 tot 5°C. De hartslag daalt van 125 naar 20 of nog minder slagen per minuut. Maar dit zoogdier is nog straffer: het hart van een vliegende vleermuis klopt ongeveer 880 keer per minuut, terwijl het in winterslaap nog maar 18 tot 80 keer per minuut slaat. De lichaamstemperatuur daalt van 37 naar 10°C. En ademen? Dat doen ze één keer per uur…
Zevenslapers en doorbijters
Ook bij de muizen heb je winterslapers, met de zevenslaper (relmuis) als bekendste voorbeeld. Hij is familie van de slaapmuizen, waar ook de eikelmuis en de hazelmuis toe behoren. Echte langslapers zijn het: ze gaan in winterslaap van oktober tot april (zeven maanden, vandaar ‘zevenslaper’). Onze slaapmuizen hebben een harige staart die ze als dekentje gebruiken tijdens de winter. Ze komen echter niet voor in het Meetjesland.
Wie in de winter aan de kost komt, houdt geen winterslaap of -rust. De meeste soorten muizen leggen voedselvoorraden aan om de winter door te komen en gaan dus niet in winterslaap. Spitsmuizen leven van ongewervelden. Als het niet te hard vriest, vinden ze voldoende voedsel, maar als het bitter koud is, hebben spitsmuizen het best lastig. Er vallen dan ook veel slachtoffers onder de spitsmuizen in de winter. Woelmuizen en ware muizen houden geen winterslaap. Zij zoeken wel een wat warmere plaats op om de winter door te komen, zoals onze huizen, schuren, garages… Vaak hebben ze in de warmere maanden voedselvoorraadjes aangelegd om de winter door te komen.
het roesje overwintert vaak in gebouwen
Slapende vlinders
Ook sommige vlinders houden een winterslaap. Het roesje is een nachtvlindertje dat vaak overwintert in gebouwen, zo ook in onze bunkers en opslagplaatsen. Toch vreemd, vleermuizen lusten wel vlinders in de zomer, maar in de winter maken ze gebruik van dezelfde overwinteringsplaats. Enkele dagvlinders, waaronder dagpauwoog en citroenvlinder, overwinteren eveneens als imago (vlinderstadium). Niet verwonderlijk dat ze bij de eerste warmte al te zien zijn! De meeste vlindersoorten overwinteren echter als eitje, rups of pop. Lieveheersbeestjes zoeken elkaar op en vormen zo grote groepen tijdens de winter. Ze overleven achter schors, onder bladeren en op andere beschutte plekken – net als heel wat andere insecten trouwens.
Koude kikker
Ook amfibieën houden een winterslaap. Ze schuilen in holen in de grond en tussen boomwortels, in stapels takken of stenen en zelfs in kelders. Kikkers en salamanders overwinteren soms in water of modder. Via hun dunne huid kunnen ze voldoende zuurstof uit het water opnemen om de winter door te komen. Het voordeel is dat ze koudbloedig zijn, dus ze hoeven hun lichaam niet op een constante temperatuur te houden.
Aanpassingen aan de kou
Er zijn ook dieren die geen winterslaap houden, maar zich aanpassen aan de winterse omstandigheden. Marterachtigen (steenmarter, hermelijn, wezel, bunzing) krijgen in de winter een dikkere pels waardoor ze koudebestendiger zijn. De hermelijn maakt er zelfs een ‘verkleedpartij’ van en krijgt een witte vacht maar met zwarte staartpunt. Een winterslaap of -rust is aan hen niet besteed. Naargelang van de soort bestaat hun voedsel uit muizen, eieren, afval van etensresten, amfibieën en vogels maar ook vruchten en in de winter zelfs plantendelen.
de meeste hermelijnen krijgen in de winter een witte vacht met zwarte staartpunt
gaaien zijn slimme preppers
Trucjes om voedsel te bewaren
Vogels houden geen winterslaap of -rust. Zij moeten voldoende voedsel zien te vinden. Elke soort heeft zijn manier om de winter door te komen. Een interessant voorbeeld is de gaai, die in de herfst duizenden eikels verstopt als wintervoorraad. Zijn wetenschappelijke naam Garrulus glandarius betekent niet voor niets ‘Voortdurend krassende eikelzoeker’. Hij heeft een krop waar vijf eikels in kunnen, plus een zesde in zijn snavel. Elke eikel wordt apart begraven, soms kilometers verderop.
De voorraad eikels is groot genoeg, zodat een ongebruikte eikel uitgroeit tot een prachtige boom, wat de gaai tot de kampioen bomenplanter van onze natuur maakt. En zo groeien eiken soms op de meest onverwachte plaatsen.
Vrieskou trotseren
Vogels hebben een warm donsjasje aan, maar hoe komt het dat hun poten niet bevriezen? Op de poten staan schubben van keratine, een stof die niet bevriest. In de poten zitten bovendien geen spieren maar enkel pezen. Die zijn minder gevoelig aan vorst. Maar nu komt het meest spectaculaire: in hun poten hebben vogels een soort warmtewisselaar. Het warme bloed uit hun lichaam stroomt in de poten vlak naast de ader met het koude bloed dat vanuit hun poten naar het hart gestuwd wordt. Op die manier wordt de ‘koude ader’ opgewarmd en gaat de warmte niet verloren via hun poten, maar keert terug in het lichaam. In de zomer ligt de ader in de poten dan weer dichter bij de huid, waardoor een vogel de overtollige warmte net wél via de poten kwijt kan. (bron: https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/waarom-bevriezen-vogelpoten-niet-1)
Vogels spotten vanuit de zetel
Je kan onze tuinvogels de winter door helpen, want in deze periode zijn insecten en bessen schaars in ons dichtbevolkt landschap. Het gure weer en de korte dagen verkleinen bovendien de kans om voldoende voedsel te vinden om het inwendige kacheltje van vogels warm te houden. Voorzie plekken waar je vogels kan bijvoederen, veilig voor katten. Zorg voor elk wat wils, want niet alle vogels eten hetzelfde voedsel. Voederen doe je best ’s morgens en in de vooravond. Zoute en vette voeding kan hun spijsvertering verstoren; ideaal zijn de voedersilo’s waar losse granen en noten in kunnen. Ook voor een drink- en badplaats zorg je best. Je kan alles kopen via winkel.natuurpunt.be (leden krijgen 10% korting). En dan, genieten maar! Meer tips vind je op www.vogelweekend.be.
Ook wij mogen even uitrusten
Onze tuinen en de natuur zitten in deze periode vol dieren die proberen de winter door te komen. Geniet van de rust in je tuin, begin niet te rommelen in hopen takken en bladeren, en laat dorre stengels staan tot het voorjaar. Op die manier zorg je ervoor dat heel wat dieren een rustige winter beleven en het voorjaar halen.