Een hoogstamboomgaard in een-twee-drie (of niet…)

Niet dus. Want het planten en onderhouden van een hoogstamboomgaard vraagt toch wel wat voorbereiding en opvolging. Wil je dat je fruitbomen gedurende tientallen jaren lekker en kerngezond fruit opleveren, dan zijn er enkele zaken waar je op moet letten. Fruitteelt is een complex vak, maar ik hoop met enkele eenvoudige aanbevelingen toch een kleine bijdrage te leveren voor de opwaardering van de boomgaard.

Stap 1:

planmatig planten

De meeste appel-, peren-, pruimen- en kersenvariëteiten hebben stuifmeel nodig van een andere variëteit om vruchten te kunnen maken. Die bestuiver moet bovendien goed stuifmeel produceren, ongeveer gelijktijdig bloeien en op maximaal 20 meter afstand staan. Laat je adviseren door een regionaal landschap of de (vakkundige) teler waar je je plantgoed koopt.

Bereid het planten goed voor en stel een plan op welke boom waar moet komen. Het is beter om een te grote dan een te kleine plantafstand tussen de bomen te nemen. De optimale afstand is afhankelijk van heel wat factoren, zoals de onderstam, de variëteit, de bodem,… Vereenvoudigd komt dit neer op 10 meter plantafstand voor appel, peer en kers en 6 meter voor kriek, pruim, perzik en abrikoos.

Bereid de voldoende grote plantgaten goed voor, liefst enkele dagen voordat je boom arriveert. Een goede plantkuil is een meter breed en 50 centimeter diep. Op armere grond kan je 10 tot 20 liter compost vermengen met de bovenste 25 centimeter grond. Geef je bomen voldoende water in droge periodes, desnoods ook het tweede jaar. Hierover lees je meer op www.npmeetjesland.be/toekomstbomen.

Stap 2:

steun de stam en bescherm de boom

Een hoogstam vangt veel wind en moet gedurende twee jaar gesteund worden. Nadien maak je hem los zodat hij trekwortels vormt en zich stevig verankert. Wordt de boomgaard begraasd, dan moet je de stammen beschermen tegen vraatschade. Dit kan op verschillende manieren, maar je moet wel nog steeds de wildscheuten op de stam kunnen verwijderen. Let er ook op dat de stammen bij hevige wind niet tegen de bescherming schuren.

Stap 3:

snoei op tijd en blijf snoeien

Tot zover het gemakkelijkste deel. De snoei vraagt de grootste kennis. Elke boom is anders, elk jaar is anders en hierdoor is goed snoeien enkel mogelijk als je over voldoende basiskennis beschikt. Vergeet ook niet dat een hoogstam pas na zes tot tien jaar productief wordt. Hoe meer vruchten de eerste jaren, hoe langer het duurt tot je een volwaardige kruin bekomt, want hoe meer bloei en vruchten, hoe minder groei.

Vormsnoei in het voorjaar

Wil je een kruin met vruchten vanaf 2 meter hoogte zodat je het fruit gemakkelijk kan plukken? Dan is vormsnoei in de eerste jaren noodzakelijk, want niet gesnoeide bomen schieten na zo’n vijf jaar de hoogte in. Zeker steenfruit kan zich geen lage kruin meer vormen als je te lang wacht, omdat prunus-soorten geen slapende ogen (adventiefknoppen) hebben. Meerjarig hout dat wordt gesnoeid, schiet dus niet meer uit.

Bij vormsnoei heb je een bepaalde vorm voor ogen. Het gemakkelijkst is om de ‘natuurlijke’ vorm te beogen. Bij appel- en steenfruit is dat min of meer een bolvorm, bij peer een kegelvorm. Dit betekent dat bij peren steeds een kruin met harttak (= doorgaande stam) wordt gevormd, bij de minder sterke ‘kopgroeiers’ kan ook een kruin zonder harttak (vaasvorm) worden gevormd. De kruin groeit dan meer in de breedte en het fruit is gemakkelijker te plukken.

Bewaar niet te veel takken en snoei voldoende sterk terug zodat je een voldoend sterke groeireactie krijgt. Zoniet riskeer je veel bloemen en vruchten vanaf het volgende jaar. De boom zit dan te vroeg in de zogenaamde generatieve fase, waarin te weinig energie kan gestoken worden in de groei.

Onderhoudssnoei, bij voorkeur in de zomer

Na enkele jaren produceert je boom vruchten en hierdoor vermindert de groei. Door het gewicht van de vruchten gaat het vruchthout afhangen en minder licht ontvangen. Er worden veel vruchten gevormd maar ze blijven klein. In functie van de voortplanting van de boom is dit niet nadelig, maar dit fruit heeft veel minder smaak en dus onvoldoende eetkwaliteit. We noemen dit ‘afgedragen’ vruchthout. Met een onderhoudssnoei kan je het vruchthout ‘verjongen’.

Omdat de onderhoudssnoei vooral met een snoeizaagje gebeurt, geeft men deze snoei een specifieke naam: sleunen. De bedoeling is drieledig. Je neemt waterloten weg op de stam en de gesteltakken, die vooral ontstaan als reactie na een sterke wintersnoei. Dit kan door ze in kruidachtige toestand af te trekken, of met het zaagje volledig weg te zagen. Daarnaast neem je afgedragen vruchthout weg door afhangende takken terug te snoeien op een horizontale twijg die naar buiten is gericht. Licht zorgt nu voor een groeiprikkel waardoor de boom nieuw vruchthout aanmaakt. Tenslotte verwijder je ook kruisende takken of takken die te veel licht wegnemen van naburige takken. In principe moet elke tak gedurende enkele uren per dag in de volle zon staan.

Is een boom vele jaren niet gesnoeid, dan is het beter om niet alles ineens weg te nemen, maar dit te spreiden over twee of drie jaar. Want een drastische snoei brengt dan meestal wel een sterke groeireactie teweeg, maar verzwakt de boom ook. Hij is bovendien niet in staat om de gemaakte wonden in korte tijd af te grendelen, waardoor de boom nog kwetsbaarder wordt voor aantastingen door wondparasieten.

Fons Standaert

Dit artikel verscheen in verkorte versie in het herfstnummer 2024 van het tijdschrift Natuur en landschap Meetjesland

Meer lezen

Over subsidies, advies en onderhoudsworkshops: www.rlml.be/projecten/hoogstamboomgaarden